Is jaloezie van Vlaming ‘verontrustend’ of valt het wel mee?

‘Helft van Vlamingen wil altijd weten waar partner is’ zo kopte een titel in Het Belang van Limburg op 16 november 2016. Het betreft een artikel over een jaloezietest. ‘De doorsnee Vlaming is erg jaloers’, begint het stuk. Dat zou moeten blijken uit een onlinetest. Zijn de resultaten echt ‘verontrustend’ of is dit erg kort door de bocht?

Door Nine Soontjens

We gingen te rade bij de bronnen van het bewuste artikel: vrouwenorganisaties VIVA-SVV, zij-kant en Beweging tegen Geweld, een online ‘jaloezietest’, Mieke De Schepper van zij-kant en de Hasseltse psychologe Hilje Sijtzema.
De online test waarop het artikel gebaseerd is, is makkelijk te vinden. Het gaat om een online campagne en een onlinetest, die verspreid werd via sociale media door middenveldactoren VIVA-SVV, Zij-kant en Beweging tegen Geweld. Hij werd volgens het artikel en het persbericht dat aan de basis van het artikel ligt ingevuld door meer dan 80 000 mensen. Eigenaardig genoeg maakt de officiële studie, die we konden inkijken, melding van 69 900 respondenten (41 645 vrouwen en 28 103 mannen).

We contacteerden Mieke De Schepper. Volgens het artikel werkt zij voor zij-kant, terwijl ze eigenlijk werkt voor vzwZijn – Beweging tegen Geweld. Een foutje dus.

We vergeleken het artikel, het persbericht en de resultaten met elkaar. Er is dus al een eerste verschil in het aantal bevraagde respondenten.
Bij elk van de tien vragen opgenomen in de analyse, kregen de correspondenten de keuzemogelijkheden ‘nooit’, ‘soms’ of ‘vaak’. Dat de helft van de Vlamingen vaak of altijd wil weten waar zijn/haar partner is, wat het artikel stelt, houdt dus geen steek. Het antwoord ‘nooit’ werd op vragen naar aspecten van jaloezie daarbovenop bij elke vraag veel meer aangeduid dan ‘vaak’. Toch beweren zowel het persbericht als het artikel dat de doorsnee Vlaming erg jaloers is. Dat lijkt me geen logische vaststelling als de meeste correspondenten aangeven eerder ‘nooit’ dan ‘vaak’ jaloers te zijn.

Enkele concrete voorbeelden: 56% van de Vlamingen zou vaak of altijd willen weten waar zijn/haar partner is. Bij de betreffende vraag duidde 43,33% van de correspondenten ‘nooit’ aan, 44,24% ‘soms’ en 12,37% ‘vaak’. Een meer logische conclusie zou dus zijn dat slechts 12,37% vaak wil weten waar zijn/haar partner is en dat het dus best meevalt met die jaloezie. Een heel andere framing dan die in artikel en persbericht. Het is opvallend dat de bewering die het meest in twijfel getrokken kan worden, het schopte tot titel van zowel het persbericht als het artikel.

Een ander voorbeeld: volgens het artikel heeft ‘32% niet graag dat de partner met andere mannen of vrouwen uitgaat’. Deze vraag vonden we zelfs niet terug in de enquête. Volgens die enquête zelf maakt de overgrote meerderheid van de correspondenten (67,15%) er nooit een probleem van dat de partner ‘omgaat met mensen van het geslacht waar hij/zij op valt’ , 24,32% soms en 8,53 vaak. Vaststellen dat 32% het niet graag heeft, is heel kort door de bocht en opnieuw een geval van framing. Hetzelfde geldt voor andere stellingen in de enquête: volgens de studie zelf valt het nogal mee, volgens het artikel en persbericht gaat het om verontrustende jaloezie.

Het persbericht en het artikel berichten allebei over ongezond of problematisch jaloers gedrag, zonder uit te leggen wat dit is. Een bezoekje aan de website die bij het onderzoek hoort, leert me het verschil tussen reactieve jaloezie (jaloers zijn omwille van een concrete aanleiding ) , angstige jaloezie ( bang zijn dat je vriend(in) je zal bedriegen of verlaten) en preventieve jaloezie ( jaloers zijn zonder aanleiding en als controlegedrag). Die laatste twee vormen zijn de ongezonde vormen van jaloezie. In de ‘gezonde’ categorie ‘reactieve jaloezie’ scoren de correspondenten significant hoger dan in de ‘ongezonde’ categorieën. Toch geeft het rapport enkel een extra analyse van de antwoorden in de ‘ongezonde categorieën’. Is het dan niet het vermelden waard dat de Vlaming meer jaloers is als hij/zij er een gezonde reden toe heeft, dan omgekeerd? De uitspraken van de Hasseltse psychologe Hilje Sijtzema in het artikel focusten erg op ongezonde vormen van jaloezie. Haar konden we niet bereiken voor commentaar.

Een telefoontje met de auteur van het artikel bevestigt ons vermoeden dat de journalist zich voornamelijk baseerde op het persbericht. Daarnaast telefoneerde hij met Mieke De Schepper, die de cijfers bevestigde, en met de Hasseltse psychologe. Het rapport met onderzoeksresultaten nam hij naar eigen zeggen maar vluchtig door.

Conclusie: de term “verontrustend” is hier duidelijk een geval van framing. Wie de resultaten objectief bekijkt, komt namelijk tot de constatatie dat het best wel meevalt met die jaloezie. De vrouwenorganisaties die de test op poten zetten (en voor de term ‘verontrustend’ kozen) willen er waarschijnlijk voor zorgen dat het jaloezieprobleem onder de aandacht komt, en hebben er dus baat bij de resultaten te overdrijven. ‘56% van de Vlamingen is altijd jaloers’ zet meer aan tot nadenken dan ‘12% van de Vlamingen is vaak jaloers’.

De info die de journalist meegeeft, komt uit het persbericht dat de vrouwenorganisaties de wereld instuurden, niet uit de resultaten van het onderzoek zelf. De vrouwenorganisaties zijn goeddeels verantwoordelijk voor de foutieve info in het artikel, maar de journalist heeft niet geput uit de oorspronkelijke studie. De cijfers van de studie komen niet overeen met die in het artikel en de framing van het stuk zet de lezer op het verkeerde been.

Artikel: http://gpr.me/msmr7km6gd/

http://gpr.me/mbgxq1veqf/

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *